Komeet SWAN aan de herfsthemel te zien

komeet Swan (C/2006 M4) De komende tijd is de komeet SWAN (C/2006 M4) met een verrekijker of kleine telescoop aan de avondhemel te zien. De helderheid zal waarschijnlijk rond magnitude 6 liggen. Er zijn al enkele komeetwaarnemers die hem met het blote oog hebben gezien, wat betekent dat de helderheid nu al ongeveer magnitude 6.5 is. Komeet SWAN schijnt qua oppervlaktehelderheid redelijk gecondenseerd te zijn en dat maakt hem makkelijk waar te nemen. SWAN werd ontdekt op opnamen die eind juni 2006 waren gemaakt door de SWAN-camera (“Solar Wind ANisotropies”) aan boord van de zonneverkenner SOHO door de Australische amateurs Michael Mattiazzo en Rob Matson. Komeet SWAN is eind september 2006 door zijn perihelium gegaan op ongeveer 0,78 AE (117 miljoen kilometer) van de zon. Pas na het perihelium wordt de komeet ook voor waarnemers op het noordelijk halfrond zichtbaar.
In oktober beweegt de komeet door de sterrenbeelden Jachthonden, Boötes en Noorderkroon richting het sterrenbeeld Hercules (zie het overzichtskaartje hieronder, geldig voor de periode 2 oktober – 16 november 2006). Op 7 en 8 oktober bevindt SWAN zich minder dan 2 graden van alpha CVn, de hoofdster van het sterrenbeeld Jachthonden. Op 17 oktober staat hij op minder dan een halve graad van de ster gamma Boötes. Dat kan dus een leuke herfst worden. Verrekijkers uit het vet! Bron: Nederlandse Kometenvereniging. Hier zijn ook de baangegevens van de komeet te vinden, voor de liefhebbers. Klik links op de ‘actueel waarneembare kometen’.

Weer een camera van Hubble uitgevallen

Door de ACS gefotografeerd dubbelstelsel, de muizen Het Space Telescope Science Institute (STScI) meldt vandaag op haar website dat de Advanced Camera for Surveys (ACS) aan boord van de Hubble ruimtetelescoop op zaterdag 23 september gestopt is met werken. Een eerste analyse laat zien dat de oorzaak van het uitvallen de Hoge Resolutie Camera is. De dames en heren geleerden van Goddard Space Flight Center en het ACS Team bij STScI zijn de preciese oorzaak nu aan het uitvogelen zodat ook oplossingen kunnen worden bedacht. De andere instrumenten aan boord van Hubble, de zogenaamde WFPC2 (de The Wide Field Planetary Camera 2) en de NICMOS infrarood camera werken wel naar behoren en waarnemingen daarmee blijven gewoon doorgaan.
De ACS is eerder dit jaar ook al een keer uitgevallen. Op 26 juni meldde ik dat deze camera na plotselinge meldingen van stroomstoten van meer dan 15 volt in de CCD Electronics Box (CEB) in slaapstand was gesukkeld. En op 1 juli kwam het gelukkige bericht op dit astropodium dat de ACS weer geactiveerd was. En nu, drie maanden later, weer het (korte) bericht dat de ACS in ‘suspended mode’ is, zoals de eufemistische term luidt. Kortom, Hubble begint een beetje ouderdomskuren te vertonen. Op de foto hierboven het befaamde sterrenstelselduo, de muizen, gefotografeerd door de ACS. Zou echt jammer zijn als dit soort plaatjes niet meer geschoten kunnen worden. Bron: STScI.

Cassini ontdekt tweeling-meer op Titan

Door Cassini ontdekte tweeling-meer op Titan Tijdens een nauwe passage langs Titan heeft de ruimteverkenner Cassini op deze maan van Saturnus een tweeling-meer ontdekt (zie foto). Cassini vloog op een afstand van slechts 960 km langs de maan en op radarbeelden genomen tijdens die passage werden de twee meren ontdekt. Door de koude atmosfeer van Titan, die vooral bestaat uit koolwaterstof, kunnen de meren niet uit gewoon water bestaan. Vermoedelijk bestaan ze uit methaan en ethaan. Tussen de twee meren is ook een soort van kanaal te zien, die een verbinding vormt. De foto toont een gebied van 60 bij 40 km en de meren zijn elk zo’n 20 tot 25 km doorsnede.
Het rechtermeer heeft wat lichte vlekken, wat er op duidt dat het aan het uitdrogen is door de naderende noordelijke zomer. Nou ja, zomer, ahum, het is er dan zo’n -178 graden celcius. Bron: NASA.

Aarde nog nooit zo warm geweest in afgelopen 12.000 jaar

Een studie door een NASA team van klimatologen heeft laten zien dat de Aarde nog nooit zo warm is geweest in de afgelopen 12.000 jaar. Sterker nog, we zijn nog maar één graad verwijderd van de hoogste temperatuur op Aarde sinds een miljoen jaar! De resultaten van de klimatologen, die onder leiding staan van James Hansen van het Goddard Institute for Space Studies (VS), verschijnt deze maand in de Proceedings of the National Academy of Sciences. De studie laat zien dat de gemiddelde temperatuursstijging de laatste 30 jaar ongeveer 0,2 graden celcius per decennium is. De grootste temperatuursstijgingen komen voor op het Noordelijk halfrond en de stijgingen zijn groter boven land dan boven zee (zie ook het kaartje over de temperatuurverschillen in de periode 2001-2005 vergeleken met de temperaturen in de periode 1951-1980). Algemeen wordt de temperatuursstijging toegeschreven aan de uitstoot van broeikasgassen door mensen. Dat het Noordelijk halfrond een grotere temperatuursstijging heeft komt door de grote landmassa’s (Canada en Siberië), waar smeltend ijs donkere aarde doet vrijkomen en dat vergroot weer de absorbtie van zonlicht. Daardoor wordt de temperatuursstijging versneld. Boven zee is de temperatuursstijging kleiner, omdat door de circulatie van water de temperatuursverschillen worden uitgesmeerd en koude golfstromen de verwarming teniet doen. Grafiek van de temperatuursstijging op Aarde sinds 1880 Hansen’s team denkt dat de Aarde niet één graad warmer moet worden, omdat dan een kritische grens wordt overschreden. Het was tijdens het midden-Plioceen, zo’n 3 miljoen jaar geleden, dat de Aarde in z’n geheel 2 tot 3 graden warmer was dan nu, maar onbekend is welke effecten zo’n warme periode nu zou hebben. In ieder geval zal het dieren- en plantenleven wijzigen. Een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature uit 2003 liet al eerder zien dat door de temperatuursstijging zo’n 1700 planten- en diersoorten met een snelheid van 6 km per decennium richting Polen opschuiven. Hansen’s studie laat een verschuiving van de klimaatzones zien die nog groter is, namelijk 40 km per decennium in de periode 1975-2005. In Dordrecht/Papendrecht hebben we dus anno 2006 het klimaat wat ze in 1996 bij de Belgische grens hadden. Ha, dat scheelt! Het KNMI kwam overigens vandaag met de mededeling dat de maand september de warmste septembermaand van de afgelopen 300 jaar was. Een bevestiging dus van die NASA-studie kan je wel zeggen. De maand juli was dit jaar ook al zo heet. Augustus week weer af in temperatuur, maar de neerslag was weer recordmakend. Kortom, het was me het zomertje wel. Bron: NASA en KNMI.

Nader in beeld: het Andromedastelsel (M31)

M31 gefotografeerd door Peter Pulles Afgelopen vrijdag (22 september) hield sterrenkundevereniging Christiaan Huygens een waarneemavond voor leden. Zoals dat meestal het geval is op waarneemavonden was het bewolkt. Geen waarnemen dus, maar binnenzitten. Er is voor dat soort gevallen echter altijd een slecht weer scenario en dat hield in dat Paul een praatje hield over de herfststerrenbeelden. Eén van die sterrenbeelden is Andromeda en zo kwamen we al gauw te spreken over het Andromedastelsel, oftewel M31 (ook wel genoemd NGC 224, ook wel genoemd PGC 2557, ook wel genoemd UGC 454, ook wel genoemd MCG 7-2-16, ook wel genoemd CGCG 535.17, ook wel genoemd 2C 56; nee, ik sta het niet te verzinnen!). M31 is één van de meest bekende sterrenstelsels in het heelal, eentje die ook nog eens met het blote oog zichtbaar is (behalve voor de grootstedelingen onder ons, helaas). Paul zei dat dat M31 zo bijzonder maakt. Als je ‘m op een donkere avond zo ziet staan zie je een object dat 2,5 miljoen lichtjaar ver weg staat! Zo ver kan je dus kijken met je blote oog. We hadden ook nog even een discussie of M31, zo genoemd omdat het object 31 is van de lijst van Charles Messier, groter is dan onze eigen melkweg. Een kort rondje op Wikipedia heeft opgeleverd dat die discussie nog onbeslist is. Er zijn berichten dat het Melkwegstelsel meer donkere materie heeft en daarom meer massa heeft dan M31. Maar een recent onderzoek met de Spitzer ruimtetelescoop laat weer zien dat M31 wel 10 biljoen sterren (in het Engels een ‘trilion’) telt en daarom weer zwaarder is dan de melkweg. Kortom, die discussie is nog gaande. Wat wel duidelijk is dat is dat ik in het weekend weer een mooie foto van Peter Pulles ontving van ….. M31! Jazeker. Net als de vorige gepubliceerde foto van M33 (zie m’n astroblog van 17 september j.l.) gefotografeerd in Frankrijk. Peter schrijft er over: “Gefotografeerd in de Franse Provence op 23 augustus met een 80mm Doublet Fluoriet refractor van William Optics op de Gemini G41 Obs+ montering. Camera was de Hutech Canon 350D. Het betreft een serie van 12 opnamen rond 04:50 uur lokale zomertijd; 1 van 10 minuten, 1 van 5 minuten, 2 van 2 minuten en 8 van 1 minuut.” Twaalf afzonderlijke foto’s dus om uiteindelijk één resultaat te krijgen. Een hele operatie. Eh.. over operaties gesproken:

Morgen eerste gewichtsloze operatie
NRC Handelsblad berichtte vanavond dat morgen in Frankrijk in een omgebouwde Airbus A300 voor het eerst een gewichtsloze operatie zal worden verricht. Een team van Franse doktoren zal een goedaardig gezwel in de onderarm van een vrijwilliger verwijderen. De Airbus zal een paraboolvlucht maken, zodat gedurende korte tijd in het vliegtuig gewichtloosheid zal heersen. Met deze proef wil men ervaring opdoen met operaties in gewichtsloze toestand, zodat later medische operaties in de ruimte mogelijk worden. De moeilijkheid bij dit soort operaties zit hem in instrumenten die kunnen rondzweven en bloed dat ook rond kan zweven. Ik ben benieuwd hoe ze dat op gaan lossen. De patiënt verpakken in een grote plastic zak of zo?
Bron: NRC Handelsblad.

NASA-baas in China om samenwerking te bespreken

NASA-baas griffin in gesprek met de Chinese ruimtevaartbazen De hoogste baas van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA (National Aeronautics and Space Administration), Michael Griffin, is sinds gisteren in China om daar samenwerking op het gebied van ruimtevaart te bespreken. Griffin maakt een vijfdaags werkbezoek aan China en gaat onder meer in Shanghai en Beijing praten met Chinese ruimtevaartdeskundigen. Vandaag heeft hij gesproken met de Chinese minister van wetenschap en technologie, Xu Guanhua (zie foto). Er stond ook een bezoek gepland aan een lanceerbasis in de Gobi-woestijn, maar die is om mistige redenen afgezegd. China is na Rusland en de VS het derde land ter wereld die bemande ruimtevluchten hebben georganiseerd. Griffin is uitgenodigd voor het bezoek door z’n collegabaas van de Chinese NASA (zal wel een andere naam hebben) Laiyan Sun. Mooie naam voor een ruimtevaartbaas. Griffin liet overigens weten dat de samenwerking op ruimtevaartterrein alleen civiele projecten zou behelzen en dat er van samenwerking op militair terrein geen sprake is. Het Chinese ruimtevaartprogramma wordt erg gedomineerd door de militairen, dus veel samenwerking zal er niet van de grond komen. Griffin noemde als voorbeelden van die civiele projecten klimaatbeheersing en robotverkenningen. Er zullen vast een paar mooie verklaringen worden ondertekend met veel beloften. Bron: NASA.

Philosophical Transactions 2 maanden gratis online

Eerste publicatie van Newton in de Philosophical Transactions De gerenomeerde Britse Royal Society heeft zijn beroemde Philosophical Transactions (voluit de Philosophical Transactions of the Royal Society of London) voor twee maanden gratis op het internet gezet. Liefhebbers kunnen alle publicaties van het blad, vanaf de allereerste uitgave die in 1665 door Henry Oldenburg werd gepubliceerd tot het allerlaatste nummer (15 oktober 2006) bekijken. Surf daarvoor hierheen. De actie loopt tot december en daarna moeten wij stervelingen er weer voor gaan betalen. Het archief van de Royal Society bevat artikelen van beroemde geleerden zoals Edmond Halley, Michael Faraday, Albert Einstein, en Francis Crick. Zo verscheen in de Phil. Trans. 6 nr. 80 bladzijde 3075 (in 1671) voor het eerst een artikel van ene Isaac Newton, getiteld “A Letter of Mr. Isaac Newton, Professor of the Mathematicks in the University of Cambridge; Containing His New Theory about Light and Colors: Sent by the Author to the Publisher from Cambridge, Febr. 6. 1671/72; In Order to be Communicated to the R. Society” (zie figuur).
De Philosophical Transactions was het eerste tijdschrift die met peer review werkte. Ingeleverde artikelen werden door andere wetenschappers beoordeeld en na goedkeuring gepubliceerd. Peer review is tegenwoordig dè manier waarop alle wetenschappelijke tijdschriften kopij beoordelen. In 1887 werden de Philosophical transactions gesplitst in twee delen: Series A (wiskunde en natuurkunde) en Series B (Biologie).
Trouwens, over peer review gesproken: op 13 juni wist ik te melden dat het andere gerenomeerde Britse vakblad Nature van start was gegaan met een zogenaamde open peerreview. Dat houdt in dat ter publicatie aangeboden artikelen eerst online worden geplaatst en dat iedereen, Jan en alleman dus, kan reageren om commentaar te geven. Die proef zou ongeveer drie maanden duren. Een blik op de kalender leert dat sinds de start van de open peer review, 5 juni 2006, al drie maanden voorbij zijn. Maar nog steeds kan er gepeert worden (eh.. is dat goed Nederlands? We zoeken het op in het witte eh… groene boekje;-)) en dat is allemaal hier te bekijken. Er staat ook een astronomisch artikel op: “Two-photon absorption by H2 molecules: the likely origin of the 2175A astronomical extinction band” van P. Sorokin en G. Glownia. Ik weet niet hoe lang het nog gaat duren, maar Astrobloggers met peer-bloed in hun aderen: surf naar deze open peerreview-site!
Nou we het toch hebben over het online plaatsen van vakbladen en artikelen: sinds kort kan je ook proefschriften in Nederland online bekijken en wel hierzo. Je hoeft je dus nooit meer te vervelen als de krant uit is!

Brieven geven ander beeld van Einstein

Kamagurka vandaag in NRC over Einstein Vandaag stond in NRC handelsblad in de wetenschapsbijlage een artikel over brieven van en aan Albert Einstein, die deze zomer voor het eerst gepubliceerd zijn. De brieven geven een beeld van Einstein, die hem als vader van twee zonen niet zo positief schetsen. Einstein is in 1903 met Mileva Maric getrouwd en ze kregen twee kinderen, Hans Albert (bijgenaamd Adu) in 1904 en Eduard (bijgenaamd Tete). In 1914 komt er een einde aan het huwelijk tussen Einstein en Maric en die scheiding betekent eigenlijk dat Einstein bijna niet meer omkeek naar z’n kinderen.
In de nu gepubliceerde brieven van bijvoorbeeld Hans Albert aan z’n vader vraagt deze hem voortdurend of Albert, die dan wegens z’n werk in Berlijn woont, naar hen in Zürich (Zwitserland) kan komen om hen te bezoeken. Albert Einstein blijkt dan iemand te zijn die veel beloofd, maar niets doet. De wetenschapper, filosoof, pacifist Einstein komt in de brieven als vader helemaal niet zo goed uit de verf. Einstein schrijft in z’n eigen brieven ook niet zo positief over zijn kinderen. In 1920 schrijft hij aan Elsa, z’n nicht èn tweede vrouw waar hij een jaar eerder mee is getrouwd, dat z’n zonen “grote dikke handen” en “bij al hun intelligentie ook iets ondefinieerbaars viervoetigs” hebben. Tsja, wie schrijft dat nou over z’n eigen kinderen.
De honderden brieven lagen jarenlang in een kluis van Margot Einstein, een stiefdochter uit z’n tweede huwelijk met Elsa. Na Margot Einstein’s dood in 1986 kwamen de brieven in een archief terecht in Jeruzalem, waar ze nog eens 20 jaren verzegeld werden en pas deze zomer werden de brieven gepubliceerd. Een deel van de brieven is opgenomen in deel 10 van de Collected papers van het Einstein Papers Project van het California Institute of Technology. Deel 10 gaat over de periode 1910-1920. Ze hebben met dat project dus nog een poosje te gaan, want Einstein stierf in 1955.
Ik heb geen zin om het hele NRC-verhaal hier na te vertellen, maar het laat in ieder geval een kant van Einstein zien die meestal onderbelicht blijft. Met zijn zonen is het wisselend afgelopen. Eduard stortte op twintigjarige leeftijd in en leefde als schizofreen het grootste deel van z’n verdere leven in psychiatrische inrichtingen. Hans Albert had twee gelukkige huwelijken (z’n eerste vrouw overleed), kreeg drie kinderen en hij was hoogleraar hydraulische werktuigbouwkunde in de VS. Afijn, wie het allemaal na wil lezen: koop de NRC of surf naar de Einstein papers project part 10. Bron: NRC-Handelsblad, 23 september 2006.

Hubble brengt héél veel jonge sterrenstelsels in beeld

28 jonge sterrenstelsels Op 14 september meldde ik dat astronomen er in waren geslaag om het verst verwijderde sterrenstelsel ooit te ontdekken op een recordafstand van 13 miljard lichtjaar. Ook wist ik uit goed geïnformeerde haagse bronnen te melden dat er tussen 700 en 900 miljoen jaar na de Big Bang een geboorte-explosie van sterrenstelsels moet hebben plaatsgevonden. Nou die explosie is deze week aardig in beeld gebracht door de Hubble ruimtetelescoop, want die heeft maar liefst ruim 500 van die jonge sterrenstelsels in beeld gebracht. Allemaal gevormd binnen die eerste miljard jaar van het heelal, toen deze uiterlijk 7% van z’n huidige leeftijd had.
De jonge sterrenstelsels hebben allemaal een blauwe kleur, maar ze zien er rood uit. Eh… “Adrianus V leg dat nog eens uit, ze hebben allemaal een blauwe kleur, maar ze zien er rood uit?” hoor ik jullie geachte lezers al denken. Ja, ze zìjn blauw, maar ze zíen er rood uit. Dat komt eenvoudig door de roodverschuiving. Door de enorme afstand tot de Aarde is het oorspronkelijk blauwe licht, afkomstig van de jonge sterren in de jonge stelsels, naar het rode deel van het electromagnetisch spectrum verschoven. Het betreft wel allemaal kleine sterrenstelsels, dwergstelsels. Die dwergstelsels zijn de bouwstenen voor de vorming van grotere sterrenstelsels, welke in latere stadia van het heelal (en dus dichterbij) zijn gevormd.
Voor de waarneming van de 500 jonge verweggelegen sterrenstelsels is gebruik gemaakt van twee reeds eerder gemaakte inventarisaties: de Hubble Ultra Deep Field (HUDF), afgerond in 2004, en de Great Observatories Origins Deep Survey (GOODS), die in 2003 werd gedaan. Op 20 november a.s. komt er een artikel over in de Astrophysical Journal, het vaktijdschrift voor de astrowereld. Astrobloggers hebben nu dus al met de ontdekking kennisgemaakt. Ha, Wat zijn we d’r weer vroeg bij:-) Bron: ESA.

Afwijkende supernova stelt astronomen voor een raadsel

De vreemde supernova SNLS-03D3bb, op de rechterfotoCanadese astronomen hebben een supernova-explosie waargenomen die afwijkt van de gangbare eigenschappen van dit type supernovae. Het gaat om de supernova met de naam SNLS-03D3bb, die van het type Ia is. Dit type ontstaat wanneer een witte dwerg, die voornamelijk bestaat uit de elementen koolstof en zuurstof, materiaal aantrekt van een begeleider en dan de kritische massa van 1,4 zonsmassa bereikt. Die kritische grens, de zogenaamde Chandrasekhar-limiet (genoemd naar de beroemde Indische astronoom die deze limiet berekend heeft), is een bovengrens voor witte dwergen. Als hij bereikt wordt worden de buitenlagen van de ster weggeblazen en is er sprake van een supernova. Omdat alle type Ia supernova bij een witte dwerg met 1,4 zonsmassa ontstaan zijn ze allemaal ongeveer even helder en hebben ze dezelfde lichtcurve. Die lichtcurve is ook bij SNLS-03D3bb waargenomen en daarom is hij als type Ia gekarakteriseerd. Maar in 1 aspect was hij anders dan ‘normale’ type Ia supernova: hij was meer dan twee maal zo helder! Op de foto is de supernova op de rechterfoto te zien, in een jong actief sterrenstelsel. De supernova werd ontdekt op 24 april 2003. Links het sterrenstelsel waarin de supernova explodeerde.
De karakteristieken van SNLS-03D3bb hebben de astronomen voor een raadsel geplaatst. Hoe kan een supernova van dit type zo’n krachtig maximum hebben? Kennelijk is de Chandrasekhar-limiet toch overschreden en is de witte dwerg toch zwaarder geweest dan 1,4 zonsmassa. De Canadese astronomen, die onder leiding van Andy Howell (Universiteit van Toronto) vandaag in Nature een artikel over de ontdekking publiceren, schatten dat 1 op de 500 supernova type Ia net zo helder kunnen zijn als SNLS-03D3bb. Ze spreken van zogenaamde Super-Chandrasekhar-mass supernovae. Ze komen met twee suggesties hoe de witte dwerg zwaarder dan 1,4 zonsmassa zou kunnen zijn. De ene luidt de witte dwerg zeer snel roteerde, zodat door de centrifugale krachten verhinderd werd dat de buitenlagen ineenstorten. De andere suggestie is dat er sprake is van twee witte dwergen, die kort voor de supernova-explosie samensmolten en even de limiet van Chandrasekhar overschreden.
Supernova van type Ia zijn door hun regelmatigheid en standaard lichtkracht voor astronomen goed bruikbaar om afstanden in het heelal te meten. Op deze wijze werd in 1998 ontdekt dat de uitdijing van het heelal een versnelling ondergaat. De vraag is natuurlijk of die waarnemingen juist zijn als de type Ia supernova toch niet zo regelmatig zijn. De Canadese groep denkt dat het allemaal wel meevalt en dat er eerder een uitzondering is ontdekt die de regel bevestigd. Of moeten de theorie weer terug naar de tekentafel? Bron: Physicsweb.